Hoge Raad buigt zich over BPM-discriminatie: ROTA dient schriftelijke opmerkingen in

Stichting ROTA heeft vandaag formeel schriftelijke opmerkingen ingediend bij de Hoge Raad in prejudiciële zaak 25/01882. Deze zaak draait om de vraag of de huidige toepassing van de BPM bij import van gebruikte voertuigen strijdig is met het EU-discriminatieverbod uit artikel 110 VWEU.

Het Gerechtshof Amsterdam stelde vier vragen aan de Hoge Raad over de wijze waarop gelijksoortigheid van voertuigen moet worden beoordeeld, met name bij verschillen in CO₂-uitstoot als gevolg van de overgang van NEDC- naar WLTP-meetmethoden. ROTA vindt de benadering van het Hof veel te technisch en onverenigbaar met het consumentenperspectief dat volgens EU-recht centraal hoort te staan.

“Het Hof Amsterdam introduceert in feite een super-rijkskeur-criterium,” aldus G. Schippers, die namens ROTA de zienswijze ondertekende. “Voertuigen die voor de consument inwisselbaar zijn, worden uitgesloten van vergelijking op basis van onzichtbare administratieve details. Dat is niet het doel van artikel 110 VWEU, maar een ondermijning ervan.”

ROTA verwijst expliciet naar het recente arrest HR 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:860, waarin de Hoge Raad oordeelde dat ingevoerde auto’s niet zwaarder belast mogen worden dan vergelijkbare binnenlandse auto’s. Daarbij moet de belastingplichtige de mogelijkheid krijgen om te kiezen voor de meest gunstige CO₂-waarde (NEDC of WLTP), ter voorkoming van verboden discriminatie.

In haar opmerkingen benadrukt ROTA dat:

  • Gelijksoortigheid niet mag afhangen van technische details, maar moet worden bepaald vanuit het perspectief van de consument;

  • De bewijslast voor importeurs niet onredelijk verzwaard mag worden, bijvoorbeeld door de eis dat een referentieauto exact op of ná toelating moet zijn geregistreerd;

  • De BPM-heffing moet worden gematigd als blijkt dat een vergelijkbare binnenlandse auto minder restbelasting draagt.

📎 De volledige schriftelijke opmerkingen zijn als bijlage ingediend via het HR-portaal en gebaseerd op recente EU- en nationale jurisprudentie.

De Hoge Raad zal naar verwachting later dit jaar prejudicieel oordelen over de vier gestelde vragen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hoge Raad buigt zich over BPM-discriminatie: ROTA dient schriftelijke opmerkingen in