Het is onrustig in ‘de auto-import-branche’. Begin dit jaar is de Uitvoeringsregeling bpm verder aangescherpt en wordt het taxeren van een importauto verder onaantrekkelijk gemaakt. De Belastingdienst ervaart een ‘grote uitvoeringslast’ bij de bpm-aangiften met taxatierapporten. Demissionair Staatssecretaris Marnix van Rij heeft er zijn missie van gemaakt om de handhaving van bpm bij parallelimport te versterken.
Doorlopend worden er discussies opgeroepen en ook gevoerd over onder andere -niet uitputtend- de volgende zaken:
- schade versus normale gebruikssporen;
- het niet langer kunnen invoeren van schadeauto’s;
- gebruiksschade die wel of niet inherent is aan het normale gebruik;
- de vraag of een voertuig bij invoer nu wel of niet ‘nieuw’ is;
- het verplaatsen van het belastbare feit (het moment waarop de bpm verschuldigd raakt) is van tenaamstelling naar registratie;
- budgetneutraliteit na de omzetting van NEDC naar WLTP als bpm-grondslag.
en ga zo maar door.
Het standpunt daarbij lijkt te zijn dat de toepassing van taxatierapporten in de bpm een veel te hoge uitvoeringslast met zich meebrengt. De jaarlijks toenemende populariteit van het taxatierapport leidt tot meer en meer discussie. Discussie die leidt tot bezwaar, hoger beroep en cassatie.
Knevelarij?
Onze klanten, om te beginnen de grootste parallel importeurs die onder het belastingdienstonderdeel ‘grote ondernemingen’ vallen, worden actief bezocht door belastingdienst medewerkers die een ‘advies-gesprek’ komen voeren. Dat gaat uitgesproken ‘vilein’ en heeft er al toe geleid dat bedrijven zijn gestopt met taxeren van importauto’s en daarmee veelal ook noodgewdongen moeten stoppen met de import van dié auto’s waar de markt nu juist zo zeer om vraagt. Marktverstoring dus …. Wij hebben inmiddels laten onderzoeken óf sprake is van verboden ‘Knevelarij’ De belastingdienst lijkt zich bewust van de risico’s die ze daaromtrent bij dergelijke gesprekken lopen. Eerder in het vooruitzicht gestelde Vaststellingsovereenkomsten (‘u taxeert niet meer en wij zullen niet over het verleden naheffen’) worden uiteindelijk niét afgegeven. Dat geeft of velerlei vlak te denken.