Voortgang onrechtmatige wetgeving en DRZ

Onderdeel van de vermeend onrechtmatige wetgeving is een procedure tegen de vermeend onrechtmatige aanbesteding door de Belastingdienst aan DRZ. Bolsenbroek heeft hier in 2013/2014 al een procedure over gevoerd die uiteindlijk leidde tot het schrappen van samenwerking met CED en DEKRA als hertaxateurs en te kiezen voor een ‘In house aanbesteding/Inbesteding’ aan DRZ. De procedure van Bolsenbroek ging daarmee ‘om zeep’. Nieuwe inzichten, met name op Europees aanbestedingsrecht, hebben deze zaak echter weer doen herleven.

De zaak wordt op twee fronten bepleit;
1) via een importeur die DRZ werk om reden van mogelijk strijdige aanbesteding aanvecht; en
2) door Bolsenbroek die nog steeds meent recht te hebben gehad op een aanbesteding. Op 30 oktober aanstaande is er een vervolg in deze procedures. Wij kunnen en willen niet op de zaken vooruitlopen maar ze staan er zonder meer goed voor. Met ons is iedereen (binnen de branche) het eens dat DRZ een kwalijke, partijdige rol speelt die met onafhankelijke objectiviteit weinig van doen heeft. In de procedure is dat echter niet de kwestie. Dat dit niet zo kan, mag en moet kunnen, gaat hopelijk blijken.

Onrechtmatige wetgeving

Om een zaak tegen onrechtmatige wetgeving te kunnen voeren, gaat onze advocaat, mr. Lodestijn, niet over één nacht ijs. Om een dergelijke zaak perspectief te kunnen bieden moeten alle mogelijkheden daartoe worden benut. Daartoe moet inzicht rijpen en moeten hoofdzaken van bijzaken gescheiden worden. Europees recht speelt daarin een hoofdrol. De database met uitspraken van het EU-hof is onuitputtelijk en relevante zaken eruit pikken voor onze zaak is essentieel. Wij (Gerd, Frank en Peter Lodestijn) zijn daar dagelijks druk mee. Vaak vergeefs, maar soms worden ook wij weer gewezen op zeer sterke aanknopingspunten. Meest recent werden we gewezen op een noodzaak van transparantie in het systeem van heffingen (als BPM). Een gebrek aan transparantie en wérkelijk objectieve normen zou er toe kunnen (of moeten?) leiden dat, in ons geval de BPM, geen discriminerende werking heeft. Zolang er discussie kan bestaan over wat acceptabele gebruiksschade is, wanneer en hoé je wel of niet kan of mag afwijken van 31%, waarom 31% in 2022 en daarvoor nog altijd wel 72% kon zijn, welke gebruiksschade voor welke auto van welke leeftijd met welke km-stand ‘acceptabel’ is, in welke mate herstelkosten van invloed kunnen zijn en óf dat überhaupt bepalend kan zijn, etc. Feitelijk samengevat; in welke mate heeft een taxateur überhaupt nog iets in te brengen waar de belastingdienst met grote willekeur iets van kan vinden. En hoé kan het bestaan dat ‘Jan’ wél wordt nageheven en ‘Piet’ voor een identieke taxatie/auto niet? Dat het gebrek aan transparantie en de EU-Hof uitgesproken noodzaak daartoe (op een soortgelijke autobelasting in een andere lidstaat) een belangrijke rol zal spelen in een steeds dichterbij komende dagvaarding van de Staat, is zeker.

Heb je vertrouwen in onze aanpak en stel je onze inspanning op prijs? Blijf dan graag doneren, zodat wij de lasten gezamenlijk kunnen dragen!

Uiteraard bedanken wij iedereen die al eerder doneerde van harte hiervoor! Er ontstaat echter telkens weer nieuwe ruimte op de bankrekening van onze Stichting Claimant 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *